Kozani
Kozani

Carnaval in Kozani

De vrolijkste kant van Griekenland

door Vincent Weggemans - www.ronreizen.nl

Griekenland te warm in de zomer? Nee hoor, in West-Macedonië (Noord-Griekenland) is het ook in juli en augustus prima uit te houden. De bergachtige streek biedt fraaie dorpjes en eindeloze, ongerepte natuur – met op de achtergrond steeds het majestueuze silhouet van de Olympus. Het feest begint er al in februari: de Grieken hier zijn dol op carnaval.

Wij gaan op pad naar een tamelijk onbekend deel van Griekenland: West-Macedonië, in het noorden. Hier geen ansichtkaartplaatjes met blauwe zee en witte huisjes; in deze omgeving wordt gewerkt, gewoond, geleefd. De ruwe schoonheid van het onbetreden pad. Dat pad – een gloednieuwe snelweg – voert door een soort Povlakte: laagland omringd door flinke bergketens met enkele besneeuwde toppen.

We zijn op weg naar Kozani, een industriestadje dat de wijde omgeving van elektriciteit voorziet en dat beroemd is om z’n carnaval. Dat zegt althans Thanassis Papadimitriou, die die mij de komende dagen wegwijs gaat maken in deze streek. Het carnaval is dit jaar afgelast vanwege de dreigende verspreiding van het coronavirus, maar Thanassis weet dat dat allerminst betekent dat de feestelijkheden geen doorgang vinden. Het is februari en fris. Het centrale plein van Kozani, elk weekend het bruisende middelpunt van de streek, zal dit jaar misschien niet worden verwarmd door een vrolijke carnavalsoptocht, de barretjes aan de rand ervan zijn gewoon stampvol. Zo snel laten Grieken zich hun gezelligheid niet afnemen. Er is nog een andere lokale carnavalstraditie die gewoon doorgaat: in elke wijk maken de bewoners een vuurtje op een plein – de ‘fanoi’ – en dansen daaromheen, zichzelf begeleidend met muziek en zang.

De teksten van de traditionele liederen die daarbij worden gezongen, zitten vol seksuele toespelingen, zo legt Thanassis uit. Tijdens de omkering van waarden die carnaval ook hier is, mag alles worden gezegd – wel met een knipoog, natuurlijk. Het heet niet voor niets ‘het feest van Dionysus’; die uitbundigheid geldt duidelijk niet alleen de ‘wedergeboorte’ van de zon. Een bijkomend voordeel: als je de lokale wijnen wilt proeven, dan zit je hier goed. In elke wijk, en dat zijn er nogal wat in Kozani, staan rond het vuur vele mensen die graag je glas volschenken met hun ‘very good wine’, meestal ‘the best in the region’. Wie zijn wij om daar tegenin te gaan?

 

Kozani

 

WEELDE IN WIJNEN

 

Een dag later krijg ik de kans wat van die wijnen te proeven in een rustiger setting. In Siatista, een dorpje op 30 kilometer van Kozani, vinden we een wijnboer die bekendstaat om zijn heerlijke dessertwijnen. Dit dorp stond decennia bekend om de bontindustrie – de lokale specialiteit was bont van vele kleine lapjes, hetgeen een uiterst precieze naaitechniek vergt. Sinds de vraag naar bont is ingestort – met name door de goedkope import uit China – is de aandacht verlegd naar het maken van wijn. De lokale druif, de xinomavro, levert wijn op die het ook internationaal erg goed doet. De druiven hier worden in de schaduw te drogen gelegd en dat maakt het verschil, zeggen ze. Het levert een donkere wijn op met veel tannines (xinomavro betekent zoveel als ‘zure zwarte’), die mooi tot rust komen als je de fles een paar jaar laat liggen. Ideaal geschenk voor de thuisblijvers.


Kozani

VRIEND VAN DE VREEMDELING

 

Kozani ligt aan de rand van een vallei met een groot stuwmeer, dat zorgt voor een plaatselijk microklimaat. De winters zijn er nu milder en natter, waardoor er minder sneeuw valt. En omdat de streek best hoog ligt, wordt het hier in de zomer ook niet te warm; ideale omstandigheden voor wijnranken, maar ook voor bijvoorbeeld lavendel, rozen, oregano en perzikbomen. April is misschien wel de mooiste tijd om deze streek te bezoeken: dan staan alle boomgaarden in bloei.

Je kunt in de omgeving uitgebreide wandelingen maken. We rijden daarom over een onverharde weg naar het ‘geopark’ in Voúrinos, waar we lunchen in een berghut van de Griekse vereniging van bergbeklimmers. Leden kunnen er gratis overnachten, trekkers tegen een kleine vergoeding. We ontmoeten er Takis Lazarus, een gelooide Griek van 75 jaar, die hier elk weekend komt om de berg aan de overkant van het ravijn te beklimmen. Hij deelt met ons zijn zachte Griekse schapenkaas en wat wijn. Het is de Griekse gastvrijheid – hier ϕιλόξενος (‘filoxenos’) genoemd: ‘vriend van de vreemdeling’ – die ons hier overal ten deel valt. Elke Griekse hand die we schudden, wijst daarna naar een tafel en een stoel, schenkt een glas tsipouro in – de lokale grappa – en zet wat plaatselijke lekkernijen op tafel. Kaasjes, worsten, zoete deeghapjes, verschillende soorten olijven en humus. Ik moet niet te veel eten: we gaan zo ergens de Macedonische bereidingswijze van lamsvlees proeven. Het is een wonder dat niet elke Griek tonnetjerond is.

 

Kozani   

STRAATRESTAURANT 

 

Gezellige dorpspleinen (Velventos!), mooie watervalletjes, een oudheidkundig museum met schatten uit lokale opgravingen (Aiani), de watersportclub op het meer – met geweldig uitzicht vanaf het restaurantterras – en de talloze wandelingen in de omgeving; er is hier meer dan genoeg te doen. En de Grieken weten hoe ze moeten leven: ze maken met iedereen een praatje en er is altijd wel een moment voor een glas. Maar denk niet dat hier niet hard wordt gewerkt, zegt Thanassis, bijna iedereen die we tegenkomen heeft twee banen. Sinds de Griekse crisis is men druk bezig het land weer op te bouwen, waarbij men het vooral van toeristen moet hebben. En de meesten van die toeristen weten nog niet hoe mooi West-Macedonië is, terwijl hier toch het echte Griekenland voor het oprapen ligt.

Op de dag na carnaval, de eerste dag van de vastenperiode, is het in het bergdorpje Pentalofo traditie om zelfgemaakte lampionnen op te laten. Vandaag is de wind echter te sterk, de lampionnen – gemaakt van crêpepapier – begeven het al voordat ze het luchtruim kunnen kiezen. Na een uur vol verwoede pogingen en gescheurd papier geven de dorpelingen het op. De zon breekt door, geparkeerde auto’s gaan aan de kant en de restaurants zetten tafels op straat. Opeens zit iedereen op straat te eten; in de wind, maar ook in het verwarmende voorjaarszonnetje. De tsipouro wordt geschonken, er wordt geproost (‘Υια μας!’, klinkt als ‘Jamas!’) en we knikken elkaar toe: πολύ καλά. Dit Griekenland is inderdaad ‘polykalá’: heel erg goed.

 

Lees hier meer van Vincent op Ron Reizen.